untitled-2
De Volkskrant

Door Eva Oudeel Ferink / oktober 11, 2012

Hoe haalden zakenmannen Cor van Zadelhoff en Rijkman Groenink 26 miljoen euro aan sponsorgeld op voor het Stedelijk Museum Amsterdam? ‘Het eerste wat mensen vragen is toch: ‘Wat heb je zelf gedaan?”

Het is een middag, ergens in februari 2004, als de telefoon van vastgoedmakelaar Cor van Zadelhoff gaat. Aan de lijn is Job Cohen, burgemeester van Amsterdam. Hij heeft een voorstel voor Van Zadelhoff. Of liever gezegd: een verzoek. ‘Hij vroeg me of ik voorzitter wilde worden van een stichting die fondsen zou werven voor de uitbreiding en renovatie van het Stedelijk Museum. Onze opdracht: voor 1 juli van dat jaar 22,6 miljoen euro aan sponsorgeld binnenhalen. Nou, zei ik, daar moet ik even een nachtje over slapen.’

De plannenmakerij rondom de verbouwing van het Stedelijk Museum in Amsterdam is op dat moment al ruim tien jaar gaande. Nadat eerdere ontwerpen van de Amerikaanse architect Robert Venturi (te duur) en de Portugees Alvara Siza Vieira (financieel onhaalbaar en te ‘gesloten’) zijn afgewezen, ligt er in 2004 eindelijk een definitief bouwplan op tafel. Een futuristische badkuip, ontworpen door het Nederlandse bureau Benthem Crouwel Architecten. Enig probleem: de bouwkosten vallen 35 miljoen euro hoger uit dan op dat moment door de gemeente is begroot.

Bij monde van toenmalig wethouder van Cultuur Hanna Belliot (PvdA) besluit de gemeente tien miljoen euro extra te investeren, als het Stedelijk met de overige 25 miljoen over de brug komt. ‘Er moest iemand komen die de sponsoring voor zijn rekening zou nemen’, herinnert oud-burgemeester Cohen zich. De keuze valt op Van Zadelhoff, een succesvol zakenman met veel connecties in het bedrijfsleven. Het nachtje slapen is inmiddels uitgelopen tot twee weken als hij en Cohen afspreken om te lunchen in Amsterdam.

Eigenlijk moest hij die middag twee vragen beantwoorden, zegt Van Zadelhoff. ‘Of ik een recordbedrag in recordtijd bij elkaar zou kunnen krijgen en of ik zelf bereid was geld in te leggen. Het eerste wat mensen vragen is toch: ‘Wat heb je zelf gedaan?’ De lunch eindigt met een ferme handdruk: Van Zadelhoff gaat samen met Morris Tabaksblat – oud-bestuurder van Unilever – ‘de kar trekken’. Oud-ABN Amro-topman Rijkman Groenink, op dat moment voorzitter van de Raad van Toezicht van het Stedelijk, voegt zich bij het duo. Evenals theaterman Joop van de Ende, journalist Yoeri Albrecht en Els van der Plas, directeur van het Prins Claus Fonds.

Nog voordat de groep is begonnen, is de eerste zes miljoen euro binnen, afkomstig van ‘Joops’ VandenEnde Foundation. Ook Van Zadelhoff en Groenink leggen in. Hoeveel willen beiden niet zeggen. ‘Een aardig bedrag’, aldus de eerste. Al snel volgt ‘de volgende klapper’ als ABN Amro hoofdsponsor van het museum wordt. ‘Dat ging ook om buitengewoon veel geld, naar ik mij herinner zo rond de 2 miljoen euro voor de bouw’, zegt Yoeri Albrecht, penningmeester van de stichting. Het gaat zo goed, dat ruim voor de deadline de eerste 22,6 miljoen euro is gegarandeerd. ABN Amro vulde haar bijdrage overigens later aan tot ongeveer 6 miljoen euro.

Het succes van de Stichting Fondsenwerving lijkt vooral te danken aan Van Zadelhoff en Groenink. ‘De een kent iedereen in de bankenwereld, de ander iedereen in de vastgoedwereld. Tel dat bij elkaar op en je hebt een leven aan connecties om aan te spreken’, zegt Albrecht. ‘Als je kijkt naar de sponsoren is bij het merendeel zo een lijntje naar Van Zadelhoff en Groenink te trekken. Die twee kerels zijn hun hele lijst met contacten afgegaan.’

Je maakt gebruik van je maatschappelijke positie, erkent Groenink. ‘Maar mensen moeten het Stedelijk wel een warm hart toedragen, anders heeft het geen zin.’ Het zit hem volgens de oud-bankier in twee dingen. ‘Het Stedelijk is een duidelijk aansprekend doel. En dan heb je nog de overtuigingskracht van de bestuursleden.’

Het was een prestigieus project, beaamt Theo Schuyt, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Mensen willen daar graag hun naam aan verbinden.’ Maar evenzo belangrijk was het netwerk van de bestuursleden, aldus de hoogleraar. ‘Je kunt wel mensen met geld in zo’n stichting zetten, zonder netwerk zijn ze weinig waard.’

Van de 26 miljoen euro die de stichting weet op te halen, komt 8 miljoen vanuit de provincie Noord-Holland en het Rijk. De overige 18 miljoen euro is het resultaat van tientallen, misschien wel honderden telefoontjes. De vraag ‘Wat heb jij gedaan?’, komt keer op keer terug. Logisch, zegt Groenink. ‘Met name bedrijven wilden dat weten. In zekere zin hebben Cor en ik een voorbeeldfunctie vervuld.’

Wie wil weten hoe gulle gevers zijn bedankt, hoeft slechts door het imposante, nieuwe gebouw te lopen. De PostNL Zaal, het Houthoff Buruma Kabinet: de grote letters boven de deur laten weinig aan de verbeelding over. In het Zadelhoff café kunnen liefhebbers terecht voor een Red socks on the rocks: Van Zadelhoffs zelfbedachte drankje. Andere sponsors kunnen op zijn minst rekenen op een vermelding op een speciaal tableau d’honneur, dat bij de ingang van het museum hangt.

Het is een beetje on-Nederlands, zegt Schuyt. ‘In Amerikaanse musea is elke hoek vernoemd naar een familie of bedrijf. Hier vinden we dat nog heel gek.’ Onterecht, volgens de hoogleraar. ‘Filantropie is een Europese uitvinding. De Amerikanen hebben het van ons afgekeken.’ Maar, zegt Schuyt. ‘de laatste decennia is de geefcultuur in Nederland compleet verdwenen. We zijn er aan gewend geraakt dat de rijksoverheid de portemonnee trekt.’

Nu dat niet meer gebeurt, is het belangrijk dat particulieren weer hun verantwoordelijkheid nemen, zegt Schuyt. ‘Zoiets als het vernoemen van zalen kan een geefcultuur bevorderen. Het maakt zichtbaar dat culturele instellingen ook in grote mate afhankelijk zijn van particuliere bijdragen.’

Later, zo rond 2008, is het Stedelijk Museum nieuwe wervingsacties gestart. Er was nog eens 7 miljoen euro nodig voor de inrichting en de opening van het vernieuwde museum. Maar de Stichting Fondsenwerving Stedelijk Museum hield zich ditmaal afzijdig. Groenink: ‘Je gaat niet nog een keer een rondje maken langs alle mensen die al genereus hebben gegeven, terwijl het gebouw nog niet eens open is. Wij waren er als stichting van overtuigd dat het niet via deze weg zou lukken. Van Zadelhoff: ‘Onze taak zat erop, onze mogelijkheden waren uitgeput.’

De 7 miljoen is er uiteindelijk gekomen, mede dankzij partijen als IMC, het bedrijf van beurshandelaar en miljonair Rob Defares, en Alexander Ribbink – voormalig operationeel directeur bij TomTom, Groeninks opvolger als voorzitter van de raad van toezicht van het museum. En dus was er eind september dan toch eindelijk die langverwachte, feestelijke opening, in aanwezigheid van de koningin en grote namen uit de kunstwereld. ‘This is the moment we have all been waiting for’, zei een trotse Ann Goldstein ten overstaan van de uitgerukte pers. Eindelijk, het Stedelijk na bijna negen jaar weer open.

Maar de zorgen van het Stedelijk zijn nog niet over. Onlangs werd bekend dat het museum jaarlijks 4 miljoen euro minder gemeentesubsidie krijgt dan het heeft aangevraagd. En dus is er weer een miljoenengat in de begroting.

Of sponsors dat gat nogmaals kunnen vullen, is volgens (oud-)betrokkenen als Groenink en Albrecht nog maar de vraag. ‘De tijden zijn veranderd’, zegt Groenink resoluut. ‘Door de economische crisis is het nu moeilijker dan toen om mensen te overhalen. Bedrijven hebben het geld er niet meer voor over.’

Het verhaal is ook anders, stelt Albrecht. ‘Toen wij sponsoren benaderden, ging het om een concreet iets. Een eenmalig bijdrage aan een unieke gebeurtenis: het neerzetten van een gebouw, een museum dat tot de wereldtop behoort. Daar willen mensen hun naam graag aan verbinden. Het is iets anders als je gevraagd wordt de lopende begroting aan te vullen.’

Kosten Stedelijk € 127 miljoen

€ 91 miljoen euro Betaald door de gemeente Amsterdam

€ 26 miljoen euro Geschonken door bedrijven en particulieren, o.a. VandenEnde Foundation, ABN Amro, Teijin, PostNL, Houthoff Buruma, Groenink, Van Zadelhoff (2004-2005).

De Stichting Fondsenwerving haalde het ministerie van Cultuur en de provincie Noord-Holland over om respectievelijk vijf miljoen en drie miljoen euro te schenken.

€ 10 miljoen euro Bijdrage ministerie Binnenlandse Zaken als werkgelegenheidsimpuls.

Sponsoren vullen tekort SM niet op

De ontbrekende miljoenen op de begroting van het Stedelijk Museum in Amsterdam zullen niet door sponsoren worden opgebracht. Daarvoor waarschuwt oud-bankentopman Rijkman Groenink. De voormalig voorzitter van de raad van toezicht van het Stedelijk Museum noemt het ‘een illusie’ om te rekenen op het bedrijfsleven nu het Stedelijk jaarlijks 4 miljoen euro minder gemeentesubsidie krijgt dan het had aangevraagd. Groenink: ‘Je kunt sponsoren niet vragen de elektriciteitsrekening te betalen.’

Het gemeentebestuur van Amsterdam maakte kortgeleden bekend dat het museum van 2013 tot 2016 jaarlijks 11,6 miljoen euro subsidie krijgt: 4 miljoen minder dan het had aangevraagd en bijna 2 miljoen euro minder dan het nu van de gemeente ontvangt. De museumdirectie had destijds aangegeven het extra geld nodig te hebben om de hogere onderhoudskosten van het nieuwe gebouw te kunnen dekken. Maar volgens wethouder van Cultuur Carolien Gehrels (PvdA) is het uitgesloten dat het Stedelijk meer krijgt dan het nu toegekende bedrag.

Gehrels raadt het museum aan op zoek te gaan naar nieuwe sponsoren. ‘Iedereen heeft kunnen zien hoe mooi het museum is. Al die publiciteit bij de opening kan sponsoren die eerst de kat uit de boom keken, doen denken: doe mij ook maar een tentoonstelling.’ Naast het snijden in materiële lasten en personeel zou het museum volgens de wethouder ook langer open kunnen blijven. Het is nu op maandag gesloten en in de avond alleen op donderdag open.

Een tentoonstelling willen bedrijven misschien nog wel sponsoren, zegt Groenink. ‘Maar de schoonmakers moeten ook betaald worden.’ Volgens de oud-topman is het ‘onzin’ om te denken dat alle onderhoudskosten gedekt zijn met de 11,6 miljoen euro gemeentesubsidie.

Als voorzitter van de Raad van Toezicht (2003-2008) was Groenink nauw betrokken bij de Stichting Fondsenwerving van het museum. Deze stichting haalde in 2004-2005 ruim 26 miljoen euro aan sponsorgeld binnen. Dat was vóór de crisis, benadrukt de oud-topman. ‘Een heleboel mensen zullen nu nog wel bereid zijn een eenmalige bijdrage te doen. Maar de langjarige verbintenissen die nodig zijn, daar is in deze tijd geen geld meer voor.’

Volgens Groenink was de museumdirectie al ‘zeer ambitieus’ in haar oude begroting, door jaarlijks op zo’n 3 miljoen euro aan sponsorgeld te rekenen: 2 miljoen euro uit langjarige partnerschappen en 1 miljoen aan sponsorgeld voor tentoonstellingen, aankopen en bijzondere manifestaties. ‘Dat zijn buitengewoon onzekere elementen. Het Stedelijk loopt nu al een groot risico dat niet te halen.’

Patrick van Mil, de vertrekkende zakelijk directeur van het Stedelijk, is minder sceptisch. ‘Vorig jaar nog is de Rabobank onze hoofdsponsor geworden. En kijk naar het Rijksmuseum dat wordt gesponsord door Philips, het Mauritshuis door Shell.’ Het helpt ook dat het museum nu weer open is, zegt Van Mil. ‘Mensen zien nu wat we te bieden hebben.’ Toegegeven: ‘Veel grote sponsors zijn er niet meer in Nederland. Voor het Stedelijk is de wereld van particuliere donateurs minstens zo belangrijk.’

In de nieuwe begroting die de museumdirectie voor 1 november bij de gemeente moet indienen, is sponsoring een belangrijk onderdeel. Van Mil: ‘We zetten in op zoveel mogelijk eigen inkomsten, waaronder sponsoring.’ Dat geld is met name bedoeld voor aankopen, tentoonstellingen en educatieve projecten, benadrukt de zakelijk directeur. ‘We zullen onze eigen broekriem enorm moeten aantrekken om de hogere onderhoudskosten te kunnen compenseren. Het wordt lastig, maar we gaan het doen.’

Contact

Wil je in contact met Eva komen? Stuur haar dan een bericht en ze zal z.s.m. reageren.

Not readable? Change text. captcha txt