kunst-op-kantoor
nrc-next

Door Eva Oude Elferink en Annemarie Sterk 8 mei 2015

De crisis laat bedrijfscollecties niet ongemoeid. Maar herbezinning kan ook verfrissend werken.

Er is een heel museum mee te vullen. ING, een van de grootste banken van Nederland, heeft één van de grootste bedrijfscollecties van het land. De bank bezit zo’n 15.000 kunstwerken: schilderijen, foto’s, video-installaties, sculpturen. Die werken sieren werkkamers, van de topman tot die van de secretaresse, ontvangsthallen en kantines – en incidenteel dat museum.

ING is niet de enige. Er zijn betrekkelijk kleine collecties, zoals die van Theodoor Gilissen (70 kunstwerken) en KPMG (300). En grote, zoals die van ING, AkzoNobel (1.700) en ABN Amro (5.000).

Welke bedrijven steken nog geld en moeite in hun kunstcollectie, met de financieel-economische crisis net achter de rug? Waar hangen de bijzondere werken? En wat doet het er eigenlijk toe, kunst op de werkvloer?

Eerst maar eens terug naar het begin. Vanaf de jaren vijftig begonnen bedrijven met het verzamelen van kunst, voornamelijk ter decoratie van de lege witte muren van de destijds moderne kantoorgebouwen. Maar door de opkomst van open kantoorruimtes en het ‘Nieuwe Werken’ zijn die muren er steeds minder. En zonder muren is het lastig schilderijen ophangen. Flexplekken vragen dan ook om een ander soort kunst: sculpturen, video-installaties.

Misvatting

Al is het een misvatting te denken dat kunstcollecties van bedrijven er puur voor de verfraaiing zijn, zeggen de conservatoren. Sanne ten Brink, hoofdconservator van ING: „Kunst zet werknemers aan tot reflectie.”

Hans Bongartz, voorzitter van de Stichting Kunstcollectie KPMG: „Kunst moet je inspireren en wakker houden.” Danila Cahen, conservator van ABN Amro: „Kunst haalt de wereld het bedrijf binnen.”

Bij verf- en chemieconcern AkzoNobel hangen op de elfde verdieping van het hoofdkantoor aan de Zuidas de abstracte werken. Pia Fries, Ian Davenport. Dikke lagen verf, een waterval van kleuren. Hier zitten niet toevallig de leden van de raad van bestuur. „Zij moeten abstract denken”, zegt Hester Alberdingk Thijm, hoofd van de AkzoNobel Art Foundation.

Op de achtste verdieping bij de afdeling human resources hangen „de mensbeelden”. Zo hebben alle verdiepingen een thema. En hun eigen State of the Art-nieuwsbrief met informatie over de werken die er hangen. Alberdingk Thijm: „En vooral, waarom ze daar hangen.”

Want dat het voor haar en collega-conservatoren vanzelfsprekend is dat kunst meer is dan slechts decoratie, wil niet zeggen dat de rest van het bedrijf daar ook zo over denkt. „Je moet altijd je best doen”, zegt Corrie van der Veen, conservator bij Aegon.

Kunst in een tijd van ‘graaiers’

„Draagvlak creëren”, „helder communiceren” – het zijn termen die in alle gesprekken terugkomen. En dus krijgen werknemers rondleidingen, wordt een werk verplaatst als iemand zich eraan stoort en hangen de Marlene Dumas’ ook op de postkamer als ze die daar graag willen. Hoort er allemaal bij, legt Alberdingk Thijm uit. „Als collega’s het nut van kunst niet meer inzien, hebben wij geen doel meer.”

In het geval van AkzoNobel hoort daar ook een jaarlijkse presentatie aan het bestuur bij. Heel normaal, vindt Alberdingk Thijm. „Wij hebben net zo goed targets.” Waarom is die kunstenaar aangekocht? Aan wie zijn werken in bruikleen gegeven?

En, ook niet onbelangrijk, zijn er nog kunstenaars in waarde gestegen? Niet dat ze die werken dan met winst verkopen – „we zijn een stichting zonder winstoogmerk” –, het is wel een bevestiging dat zij hun werk goed doen. „Dat helpt bij de verantwoording.”

Ook voor de buitenwereld moeten de conservatoren zich verantwoorden. In een tijd dat banken en bankbestuurders vaak worden geassocieerd met termen als ‘graaiers’ en ‘exorbitante bonussen’, is investeren in kunst een lastig onderwerp. Ook al is het budget dat bedrijven voor kunst reserveren vaak relatief klein.

Zo kan Alberdingk Thijm jaarlijks gemiddeld 250.000 euro uitgeven aan nieuwe aankopen. Op een omzet van 14 miljard euro komt dat neer op 0,0017 procent. En toch. Probeer dat maar eens uit te leggen als er moet worden bezuinigd.

Niet te verantwoorden

Daarom zeggen sommige bedrijven liever helemaal niks over hun kunstcollectie. Neem Ahold: „Klanten horen graag over nieuwe ontwikkelingen in onze winkels, over lekker en gezond eten. De kunstcollectie op het hoofdkantoor is voor hen minder relevant.”

Of DSM: „Op de financieel gerelateerde vragen over de DSM Kunstcollectie kunnen we helaas niet ingaan”. En KPN: „We hebben de kunst een goede plek in onze gebouwen gegeven”.

Dan is er nog Achmea, dat schriftelijk uitleg geeft: „Als verzekeraar vinden we het in deze tijd van versobering niet verantwoord er een uitgebreide kunstcollectie op na te houden. Dat is aan onze premiebetalende klant ons inziens niet te verantwoorden.”

Rabobank houdt het erop dat zij bezig is met een „herbezinning”. De bank sloot vorige zomer de eigen expositieruimte nadat topman Sipko Schat was vertrokken naar aanleiding van de affaire rond manipulatie van de Libor-rente.

Meer collecties maakten in (de nasleep van) de crisis veranderingen door. Zo slankte ING haar collectie in een paar jaar flink af: van 25.000 naar 15.000 stukken. Bij de afsplitsing verhuisde een deel mee met verzekeraar Nationale Nederlanden naar Den Haag, een ander deel werd aan het Drents Museum geschonken. Nieuwe stukken kwamen er jarenlang niet bij. Net als bij ABN Amro, dat na de overname door Fortis (in 2007) zo’n zevenduizend kunstvoorwerpen verkocht, waaronder gegraveerde kunst die men dubbel heeft.

Liever geen crisisverhaal

Ook de bedrijven die wél willen praten, zoals AkzoNobel, zijn daarom voorzichtig. Ze benadrukken liever wat er nú met de collecties en kunstbudgetten gebeurt, dan wat er de afgelopen jaren is weggesneden. In de woorden van Alberdingk Thijm: „Het zou jammer zijn als dit weer zo’n crisisverhaal is.”

Al heeft de economische crisis conservatoren er wel toe gedwongen andere keuzes te maken, zoals onder meer het opschonen van hun collecties. Wat past bij de professionaliseringsslag die al langer gaande is.

De grotere, meer gespecialiseerde verzamelingen zijn tegenwoordig van haast museale kwaliteit, met werken van vooraanstaande kunstenaars die regelmatig in bruikleen worden gegeven aan musea als het MoMa in New York en het Stedelijk in Amsterdam. Zo organiseerde ING recentelijk nog een tentoonstelling met haar eigen topstukken in het Cobra Museum in Amstelveen.

Goed voor het imago

Want ook dat zijn kunstcollecties: goed voor je imago. „De kwaliteit van een collectie straalt af op de rest van het bedrijf”, zegt Cahen van ABN Amro, waar werken van Roy Lichtenstein en Sol LeWitt de wanden van het hoofdkantoor sieren. „We hebben bijvoorbeeld klanten die zelf kunst verzamelen, die waarderen het dat wij er hier binnen de bank aandacht aan besteden.”

Veel bedrijven vinden het belangrijk de collectie ook voor een groter publiek toegankelijk te maken dan alleen werknemers en zakenrelaties. „We willen actiever met onze kunst naar buiten treden”, zegt Cahen van ABN Amro. Door bruiklenen, rondleidingen. Of, zoals bij AkzoNobel, door in het nieuwe hoofdkantoor een expositieruimte te maken die publiek toegankelijk is.

Het is dan ook niet de bedoeling dat grote delen van de collectie in het depot verdwijnen. „Bij ons geldt dat 99 procent van de werken moet hangen”, zegt Ten Brink van ING. Of dat nou in een van de eigen 550 kantoren wereldwijd is of in musea.

Een bedrijfscollectie brengt ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich mee, vinden de conservatoren. Daarom ook kopen veel bedrijven voornamelijk kunst van jonge, hedendaagse kunstenaars, ter ondersteuning van hun werk. Een belangrijk aspect van een bedrijfscollectie, benadrukken ze. Doordat flink is gesneden in kunstsubsidies, is die ondersteunde rol van bedrijven nog belangrijker geworden.

Nieuwe aanwinsten

Zo worden jonge talenten vaak meerdere jaren gevolgd en reiken bedrijven als ING en ABN Amro prijzen uit voor jonge fotografen en kunstenaars waaraan, behalve geld, ook exposities zijn gekoppeld. ABN Amro was daar in 2008 mee gestopt, maar herintroduceerde deze Kunstprijs onlangs.

Zo gebeurt er, na (de crisis)jaren van relatieve stilte, weer wat op zakelijk kunstgebied. Ook bij Rabobank. Die opende, ondanks die herbezinning, onlangs een nieuwe website voor de collectie waarop „kleine online tentoonstellingen” zullen verschijnen.

De andere twee grote banken, ABN Amro en ING, kopen voor het eerst sinds jaren weer nieuwe werken aan. Een goede ontwikkeling, vindt Alberdingk Thijm. Want een kunstcollectie waar niets mee gebeurt, is volgens haar net als stilstaand water. „Die gaat stinken.”

BEDRIJFSKUNST COLLECTIES EN STICHTINGEN

Verschillende bedrijven, waaronder ABN Amro, AkzoNobel en KPMG hebben hun kunstcollecties ondergebracht in aparte stichtingen. Een dergelijke constructie beschermt de collectie bij een eventuele overname of een faillissement. Het juridische eigendom ligt dan bij de stichting, waardoor schuldeisers geen aanspraak maken op de collectie.

Sommige stichtingen, zoals die van ABN Amro en KPMG, hebben bovendien een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling). In dat geval is de collectie niet alleen beschermd, maar zijn er ook fiscale voordelen. „Het mes snijdt aan twee kanten”, zegt Cor van Erk van Fiscalisten Coöperatie. „Voor het bedrijf is een gift aan de stichting aftrekbaar van de eigen winst, de stichting hoeft er vervolgens geen schenkbelasting over te betalen.” Er zit een limiet aan hoeveel een bedrijf als gift mag aftrekken: 50 procent van de winst met een maximum van 100.000 euro.

Een ANBI brengt ook verplichtingen met zich mee. Zo moet de collectie voor publiek toegankelijk zijn (via bruiklenen, rondleidingen of exposities).

ALEXANDER ORLOW STUYVESANT COLLECTIE

Een van ’s lands bekendste bedrijfscollecties was de Peter Stuyvesant Collectie. Alexander Orlow, toenmalig directeur van sigarettenfabriek Turmac, was ervan overtuigd dat kunst een positieve invloed kan hebben op de arbeidsvreugde en productiviteit van werknemers. Topstukken van Karel Appel en Corneille hingen dan ook ‘gewoon’ in zijn fabriek in het Gelderse Zevenaar.

Na de overname door British American Tobacco in 2008 werd de fabriek gesloten en de collectie, tot woede van velen, geveild. De 1.500 werken leverden samen bijna 18 miljoen euro op.

ABN Amro bracht haar kunstcollectie onder in een stichting, kort voordat de bank in 2007 werd overgenomen door Fortis, Banco Santander, Fortis en Royal Bank of Scotland (RBS).

Voor de collectie van Dirk Scheringa Bank liep het anders. Eigenaar Dirk Scheringa liet een eigen museum bouwen in Spanbroek, waarvoor hij een lening afsloot bij ABN Amro. Toen DSB in de problemen raakte, liet ABN Amro beslag leggen op de kunstcollectie. Die had Scheringa namelijk als onderpand gegeven. De veiling in 2011 van de collectie leverde 32 miljoen euro op.

Een deel van de collectie kwam in handen van zakenman Hans Melchers uit Vorden. Hij brengt de werken onder in zijn Museum MORE in Gorssel, dat zondag 24 mei opengaat.

Contact

Wil je in contact met Eva komen? Stuur haar dan een bericht en ze zal z.s.m. reageren.

Not readable? Change text. captcha txt