
Door Eva Oude Elferink / 5 april 2016
Rosario Valcke was een van de daklozen die woonden in de vertrekhal van vliegveld Zaventem. Hij kwam om bij de eerste explosie.
Zijn vrienden uit het café noemden hem ‘De Rosse’. Het is een verbastering van zijn naam, Rosario. Het stond zelfs op zijn arm getatoeëerd. Het paste ook beter bij zijn postuur. Een lange kerel, één die de 1,90 meter gemakkelijk aantikte. En een buik die zijn liefde voor een goede pint verraadde. Hij was ’nen beer, vraag maar rond in Zaventem. Maar wel een beer met een groot hart. Iemand die bleef lachen. Zelfs wanneer het leven hem daar weinig reden toe gaf.
De dakloze Rosario Valcke, bijgenaamd ‘De Rosse’ werd vrijdag onder grote belangstelling begraven in Zaventem. Hij had overnacht op het vliegveld net buiten Brussel toen terroristen daar deze dinsdag twee weken geleden enkele zware bommen lieten ontploffen.
Vrienden halen nu uitgebreid herinneringen aan hem op. De laatste maanden waren bepaald niet gemakkelijk geweest. De pijn in zijn voeten was niet meer weggaan. Hij had zich moeten laten verzorgen, maar hij was nu eenmaal niet het type om rap naar het ziekenhuis te gaan. Alleen dat papiertje voor de baas, het bewijs dat hij zijn werk in het magazijn niet meer als vanouds kon uitvoeren, dat had hij dus niet. Weg baan, zo gaat dat dan. De huur van zijn studiootje, om de hoek van de snackbar waar zijn moeder na jaren in de keuken nog altijd dagelijks te vinden is, kon hij niet meer opbrengen.
Bankjes in de vertrekhal
Zij had hem graag in huis genomen. Maar in haar kleine sociale huurwoning paste dat niet. Met zijn broer en zus had hij nauwelijks meer contact. Met zijn dementerende vader evenmin. Net als zijn moeder. Veel keus had hij dus niet. Ja, de straat. Dan toch liever zijn nachten doorbrengen in de vertrekhal van de luchthaven in Zaventem. Op dezelfde bankjes waarop zijn moeder van inmiddels dik in de zeventig verkoos te slapen als ze zich door een onweersbui in haar eigen huis niet veilig voelde.
Gemakkelijk was dat niet, de luchthaven als ‘thuis’. Al hoorde je hem nooit klagen. Nooit. Sterker: zelfs zijn betere vrienden hadden lange tijd geen idee dat De Rosse na het laatste rondje in het café niet huiswaarts trok, net als de rest , maar de bus naar Brussels Airport pakte. Ook zijn moeder hield haar mond. Het was nu eenmaal niet iets om fier op te zijn.
Natuurlijk hebben ze hem – toen ze het eenmaal wél wisten – een bed, een bank, een normaal dak boven het hoofd aangeboden. Maar hij wilde er niet van horen, wilde niemand tot last zijn.
Bovendien, er was nog genoeg reden om te genieten. Veel had Rosario Valcke daarvoor niet nodig. Een potje rami bridge met zijn vrienden, groot glas Jupiler erbij, en dan maar grappen maken. Hij is nooit het type van vrouw en kinderen geweest. Maar wel: een warm mens, altijd beleefd. Het maakte hem in het dorp een graag geziene gast.
Sollicitaties
Hij wilde zijn leven weer oppakken, zei hij onlangs tegen zijn moeder. Hij had zelfs al wat sollicitaties lopen.
Maar tot een gesprek kwam het niet. Dinsdagochtend 22 maart om 7.58 uur was hij net aan het ontbijten in de vertrekhal toen op een paar meter afstand de eerste bomkoffer ontplofte. Rosario Valcke, De Rosse, is 56 jaar geworden. Vrijdag is hij op het kerkhof van Zaventem begraven, uitgezwaaid door bijna driehonderd dorpsgenoten.