Door Eva Oude Elferink / 9 juni 2017

Zonder ingrijpen kan Jakarta in 2025 gezonken zijn. Nederlandse ingenieurs, adviseurs en baggeraars schreven een plan om dat te voorkomen, en hopen nu op miljoenencontracten.

Jakarta zinkt, en niet zo’n beetje ook. Toch zou vissersvrouw Tati Suryadi (38) haar uitzicht voor geen goud willen ruilen. Vanuit haar spaanplaten huis op palen kijkt ze zo uit op de baai van Jakarta. Denk de hopen aangespoelde plastic even weg, vergeet de olieachtige laag die op het zwartgrijze water drijft. Begin tegen haar dus niet over dat strookje land daar rechts in de verte, waar een houten gebouw met aanlegsteiger nu nog het enige teken van leven vormt. Of erger: de plannen die er liggen om daarachter, precies voor haar uitzicht, een enorme dijk te bouwen.

De metropool met zijn (volgens officiële tellingen) ruim 11 miljoen inwoners zakt jaarlijks gemiddeld zo’n 7,5 centimeter verder weg onder zeeniveau. Op sommige plaatsen in het noorden gaat het een stuk rapper, daar loopt het op tot zo’n 25 centimeter. De boosdoener: diepe grondwateronttrekking. In de stad schieten constant nieuwe winkelcentra of appartementencomplexen uit de grond en die hebben allemaal water nodig. Wegens de gebrekkige waterleidingvoorziening pompen zij massaal water op, honderden meters diep uit de grond. Het gewicht van al die nieuwe gebouwen drukt de boel verder naar beneden.

Zeker vier miljoen mensen wonen nu tot vier meter onder zeeniveau. Niet alleen arme vissers, maar ook de rijken die pompeuze villa’s aan zee lieten bouwen. De muren die hen tegen al dat water moeten beschermen, zinken net zo hard mee.

Hoe gevaarlijk dat is, werd duidelijk in 2007. In februari kreeg Jakarta, met dertien zwaar vervuilde rivieren wel gewend aan doorbrekende oevers, een van de meest dodelijke overstromingen in decennia over zich heen. Een paar maanden later, in het droogseizoen, gebeurde er iets vreemds: uit het niets overstroomde de stad vanuit zee. Een half jaar later: nog een keer. „Klimaatverandering, dachten mensen”, zegt Jan Jaap Brinkman (58) van het Nederlands wateronderzoeksbureau Deltares. Tot uit de berekeningen van Brinkman, vanuit Delft opgetrommeld door de Indonesische overheid, een heel andere conclusie kwam. Niet de Javazee stijgt, Jakarta zakt weg.

Er kwam ook een alarmerende voorspelling: wordt er niets gedaan, dan verdwijnt in 2025 het noorden van Jakarta onder water. Brinkman: „Dat is het moment waarop de rivieren zo zijn weggezakt dat ze niet meer in zee kunnen uitkomen.”

Uitgedijde delegatie

Brinkman, een goedlachse man die met zijn 1,88 meter boven zijn Indonesische collega’s uittorent, is niet meer weggegaan uit Jakarta. Hij maakt deel uit van een sindsdien flink uitgedijde Nederlandse delegatie aan ingenieurs, adviseurs, en baggeraars. Op verzoek van de Indonesische overheid en gesubsidieerd door Nederland begonnen zij tien jaar geleden met het bedenken van een plan dat Jakarta moet redden. Dat plan ligt er nu en voor Nederland hangt er veel vanaf. Niet alleen vanwege de miljoenencontracten die lonken. Dit is prestige: laat de wereld maar zien dat Nederland nog altijd de onbetwiste koning van de waterkering is.

Maar de vraag is of het project, dat de National Capital Integrated Coastal Development (NCICD) ging heten en tot 40 miljard euro kan kosten, ook echt uitgevoerd zal worden. Met name Brinkmans oplossing voor de kust een dertig kilometer lange ‘Afsluitdijk’ te bouwen, is omstreden. Dan zijn er nog de plannen voor zeventien kunstmatige eilanden, een erfenis van de regering-Soeharto, die op verzoek van president Joko Widodo in de plannen moesten worden geïntegreerd. De lijst met critici en tegenstanders is lang. Onder hen zit Anies Baswedan, de nieuw gekozen gouverneur van Jakarta.

Papieren werkelijkheid

De eerste fase van het project, het verbreden van de verstopte rivieren en versterken van de bestaande zeedijk, is al begonnen. „De no regrets-fase”, zegt Rully, binnen het Nationaal Agentschap voor Ontwikkeling en Planning (Bappenas) verantwoordelijk voor NCICD. Net als veel landgenoten heeft hij maar één naam. Ga maar kijken in de wijk Pluit, waar zandzakken nu voorkomen dat zeewater over de rand klotst. Niet dat het erg helpt. Door scheuren sijpelt water alsnog de nabijgelegen huizen binnen. De gedwongen huisuitzettingen waarmee de eerste fase gepaard ging, leidden al tot kritiek. Maar de echte weerstand komt daarna; bij de Great Sea Wall, een zeewering die van de baai van Jakarta een enorm stuwmeer maakt.

„Het werkelijke probleem wordt daarmee niet opgelost”, zegt Giacomo Galli van de Nederlandse ngo Both Ends. Samen met SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) en TNI publiceerde Both Ends onlangs een kritisch rapport over NCICD.

Dat hoef je Brinkman niet te vertellen. Hij roept al jaren dat de grondwateronttrekking moet worden gestopt.

De huidige watervoorziening van Jakarta bestaat, net als een functionerend rioleringsstelsel, vooral op papier. Het gevolg van privatisering en slecht afgesloten contracten. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is tweederde van de inwoners daardoor afhankelijk van water uit de grond. En ook wie dat niet is, gebruikt liever gratis grondwater. Ahok wilde als gouverneur dat heel de metropool in 2018 toegang tot leidingwater zou hebben. Maar door een slepende rechtszaak, aangespannen door burgers tegen de twee private waterbedrijven, lijkt de kans daarop nihil.

Niet alleen de zeedijk stuit op protest. Dat geldt ook voor de kunstmatige eilanden die voor de kust van Jakarta moeten verrijzen; een verzameling glanzende hoogbouw met kantoren en luxe appartementen. Het geld dat vastgoedontwikkelaars hiervoor aan Jakarta betalen, is nodig om de rest van plan B te financieren, zegt Rully van Bappenas. In 2013 werd met de bouw van de eerste vier eilanden gestart, waaronder eiland G, of ‘Pluit City’. De deal à zo’n 350 miljoen euro voor het ontwerp en de bouw ging naar de Nederlandse baggeraars Boskalis en Van Oord.

Maar rondom de eilanden is een web van controverse ontstaan. Een combinatie van steekpenningen, gesjoemel met vergunningen en boze vissers die zich niet gehoord voelen. Sinds april vorig jaar ligt de bouw stil.

Colaflesjes

Op een donderdagmiddag in maart staat Tati met een gebalde vuist in de lucht en een luidspreker voor de administratieve rechtbank in Oost-Jakarta. Met een kleine honderd man, traditionele vissers met spandoeken en bijpassende T-shirts, zijn ze hier om te horen of de rechter hen in het gelijk stelt en de vergunning voor nog drie andere eilanden intrekt. Zo hebben ze meer rechtszaken lopen. Eerder bepaalde de rechter al dat de vergunning voor eiland G ongeldig was. Daartegen ging de lokale overheid in beroep. Hetzelfde gebeurt deze middag.

Met vissen zijn Tati en haar man gestopt, vertelt ze. Het had geen zin meer. Zie je die pier? Daar zat het altijd vol met mosselen. Nu níets meer. Om vissen te vangen, moest haar man steeds verder varen. Dat kostte uiteindelijk meer brandstof dan hij aan de vis verdiende. Hun ene boot hebben ze verkocht, met de andere, een houten exemplaar waar de verf vanaf bladdert, verzamelt hij nu lege vaten van containerschepen. Aan land brengen die 20.000 rupiah (1,35 euro) op. Het is weinig, zegt ze. „Maar het is tenminste iets.”

Je hoeft geen wetenschapper te zijn om te snappen waarom het leven uit de baai van Jakarta is verdwenen. Overal dobbert plastic. Colaflesjes, koekjesverpakkingen. Tel daarbij op de zware metalen die fabrieken stroomopwaarts in de rivieren dumpen. En toen werden ook nog eens die enorme hopen zand in de baai geloosd. Maar de echte nachtmerrie van de vissers, zo’n 24.000 in totaal, is het idee van die dijk. Milieu-activisten en wetenschappers waarschuwen dat, tenzij de rivieren grondig worden schoongemaakt, de baai dan verandert in een stinkend giftig meer.

„Het zal geen blue lagoon worden, nee”, zegt Victor Coenen met een Hollands gevoel voor understatement. Namens ingenieursbureau Witteveen+Bos leidt hij het Nederlandse consortium. En nee, ook het zinken van Jakarta stopt er niet door. „Maar het alternatief is over een paar jaar een deel van de stad evacueren.” Bovendien, zegt Coenen: „Het is niet dat we graag een dijk willen bouwen, en dus maar een probleem verzinnen. Jakarta heeft een enorm probleem. Als daar niet snel iets aan wordt gedaan, is een grote constructie de enige oplossing.”

Leugen

Maar als de afgelopen tien jaar iets hebben laten zien, dan is het dat besluiten eindeloos vooruit geschoven kunnen worden of door nieuwe wetgeving plots achterhaald blijken. En dan kan het ook gebeuren dat iemand anders, met een andere mening, het politiek voor het zeggen krijgt. Zo was de ontwikkeling van Jakarta’s baai een van de belangrijkste thema’s tijdens de recente gouverneursverkiezingen. De zittende gouverneur Ahok verleende vergunningen voor enkele kunstmatige eilanden, zijn rivaal Anies beloofde de bouw ervan definitief stop te zetten. Anies won de verkiezingen.

In een zaal achter het Onafhankelijkheidsmuseum in Jakarta zijn de aanwezigen daar maar wat blij mee. Dezelfde gezichten als een maand eerder bij de rechtbank, dit keer zonder spandoeken. Niet nodig, de presentatie van het SOMO/Both Ends-rapport is een bijeenkomst van gelijken. Ook gouverneur Anies zou komen, maar zag daar op het laatste moment van af. Gaat hij straks echt een streep door het project trekken? Ze hopen het hier vurig. „NCICD is een grote leugen”, klinkt het. En er is maar één groep die ervan profiteert. „De Hollanders, natuurlijk.”

Contact

Wil je in contact met Eva komen? Stuur haar dan een bericht en ze zal z.s.m. reageren.

Not readable? Change text. captcha txt