Door Eva Oude Elferink / 9 juni 2017
Homo’s en transgenders zijn in delen van Indonesië loslopend wild. Ze worden beschimpt, mishandeld en opgepakt. Als islamisten hun zin krijgen, wordt hun ‘zondige’ gedrag ook nog strafbaar. LGBT’ers proberen aan de dreiging te ontsnappen: ‘Op Bali is het veiliger voor mij.’
Ineens begon zijn hart als een razende te bonken. Trillende benen. Uit zijn mond kwam alleen nog een piepend, raspend geluid. „Alsof iemand mijn longen dichtkneep”, zegt Bagoes (25), terwijl hij zijn hand op zijn borst drukt. Een eerste paniekaanval vergeet je niet. De groep agenten waar Bagoes zo van schrok, deed niets. Maar hij dacht aan de vorige keer, toen een agent hem in Jakarta ruw van zijn scooter duwde. En toen zag hij er nog niet eens uit zoals nu.
Bagoes vertelt via Skype, vanuit Bali. Een gele sarong omgeknoopt als top, lang haar in een gladde paardenstaart, dun snorretje, roze gestifte lippen. Sinds een week woont hij bij een kennis met een bed & breakfast. In Jakarta ging het niet meer. De blikken, de opmerkingen. Bagoes was het wel gewend. Hij weet dat hij opvalt als queer, zeker sinds hij twee jaar geleden zijn jurken ook op straat begon te dragen. Maar de afgelopen maanden werd het grimmiger.
En toen was daar op 21 mei de politie-inval in Atlantis, een bekende homosauna in het noorden van de stad. Op sociale media verschenen foto’s van de 141 mannen die werden gearresteerd. Halfnaakt, bij elkaar gedreven in een gang, sommigen met het gezicht duidelijk in beeld. Bij het zien van die beelden voelde Bagoes weer die druk op zijn borst. „Ik kon niet meer stoppen met huilen. Ik was zo bang.” Hij kreeg een black-out. Zo erg, dat zijn vrienden hem naar het ziekenhuis brachten. Daarop haalde de kennis Bagoes naar het overwegend hindoeïstische Bali. „Hier is het veiliger voor mij.”
Daags na de inval bij de homosauna keek in Atjeh een toegestroomde massa toe hoe twee jongens ieder 83 stokslagen kregen. De twee, 20 en 23 jaar oud, waren ‘betrapt’ door buren – die hadden hen naakt in bed aangetroffen na hun appartement te zijn binnengestormd. En dan was er nog de politiebaas van de conservatieve regio West-Java die een speciale eenheid aankondigde om lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders op te sporen. Want: „LGBT’ers zijn ziek in hun lichaam en geest.”
Doodzonde
Homo’s en transgenders hadden het in Indonesië nooit gemakkelijk. Maar wat eerder oogluikend werd getolereerd, is in korte tijd verworden tot een doodzonde waartegen ook prominente politici zich openlijk keren. Inmiddels overweegt het Constitutioneel Hof seks met een partner van hetzelfde geslacht strafbaar te maken. Net als in Atjeh, de enige provincie waar de sharia geldt. Het zou een nieuwe triomf zijn voor conservatieve islamisten die langzaam aan invloed winnen in gematigd Indonesië.
De hetze begon vorig jaar januari met een opmerking van de minister van Onderwijs dat LGBT’s van universiteitscampussen moesten worden geweerd. Het duurde niet lang voordat anderen volgden: de minister van Defensie noemde homo’s „een grotere bedreiging dan kernwapens”. Zijn collega van Sociale Zaken zei dat ze „met eigen ogen” had gezien hoe LGBT-organisaties op Lombok schooljongetjes „hadden bekeerd”.
„Ineens ging het heel snel”, zegt Dédé Oetomo (64), die wordt gezien als grondlegger van de homobeweging in Indonesië. „De media namen de opmerkingen gretig over, wat de hysterie nog meer voedde.”
Het bleef niet bij woorden. Waria’s, zoals transgenders in Indonesië ook wel worden genoemd, werden ineens van de televisie verbannen. Datingapps voor homo’s zoals Grindr werden geblokkeerd. Demonstraties en bijeenkomsten van LGBT-organisaties mochten van de politie niet doorgaan. De enige islamitische kostschool speciaal voor transgenders, een voorbeeld van religieuze tolerantie, moest dicht. Dit na ‘overleg’ tussen de politie en de radicaal-islamitische knokploeg die protesten tegen de school organiseerde.
Yuli Rustinawati (41), oprichtster van LGBT-organisatie Arus Pelangi, kent ze maar al te goed – deze zelfbenoemde beschermers van de ‘Indonesische moraal’. Maar dit keer waren de aanvallen anders, zegt ze. Heftiger. De afgelopen maanden zag ze hoe vrienden uit hun huis werden gezet, hun baan verloren, werden bedreigd. Zelf gaat ze niet meer alleen de straat op sinds ze weet dat haar naam op lijsten van moslimhardliners circuleert.
Blasfemie
De intolerantie jegens de homogemeenschap staat niet op zichzelf. Vorige maand werd Basuki ‘Ahok’ Tjahaja Purnama, de christelijke en etnisch-Chinese gouverneur van Jakarta, tot twee jaar cel veroordeeld wegens blasfemie. Het was het sluitstuk van een maandenlange haatcampagne waarin radicalen etnische en religieuze sentimenten aanboorden om de populaire Ahok ten val te brengen. Het waren vooral Ahoks politieke tegenstanders die profiteerden. Zo werd Anies Baswedan, een islamitische oud-minister, onlangs tot de nieuwe gouverneur van Jakarta verkozen.
Het is deze vermenging van politiek opportunisme en islamisme die veel Indonesiërs, vooral minderheden, zorgen baart. De Indonesische wapenspreuk mag dan ‘eenheid in verscheidenheid’ zijn, in de zaak rondom Ahok bleek maar weer dat afwijken van de norm je in ’s werelds grootste moslimland kwetsbaar maakt. Zoals de blasfemiewet zijn tegenstanders in de kaart speelde, wordt een anti-pornografiewet uit 2008 nu tegen de homogemeenschap gebruikt.
Seksfeest
Geen naambordje, geen ramen om doorheen te gluren. Alleen een geel afzetlint om drie achtergelaten scooters verraadt dat achter de bruine garagedeur op een non-descript bedrijventerrein de meest befaamde homosauna van Jakarta ligt. Hier kwam de lokale middenklasse. En hier kwamen de toeristen, op aanraden van sites als Gay Travel Asia. Niet meer. ‘TRAP!!’ staat in kapitalen boven de laatste recensie. ‘Blijf weg, tenzij je 72 uur op een politiebureau wilt zitten…!!!’
Politie-invallen kwamen het afgelopen jaar vaker voor. Begin mei nog bestormden agenten een hotelkamer in Surabaya waar volgens een woordvoerder een ‘seksfeest’ plaatsvond. Veertien mannen werden gearresteerd en gedwongen een HIV-test af te nemen, de resultaten werden met de media gedeeld. Natuurlijk maakte hen dat bang, zeggen mensen uit de LGBT-gemeenschap. Maar de inval bij Atlantis, zo groots, zo publiek, dat was anders. Net als de timing, vlak voor de ramadan. Hier werd een statement gemaakt.
Eén keer is Billy (29), een tengere, ietwat timide jongen, in zo’n sauna geweest. Maar het was niks voor hem. Sowieso kwam hij niet graag op ‘dat soort plekken’. Stel dat iemand hem daar ziet, een foto van hem maakt, op internet plaatst? Hij zou zijn baan als Engels docent op een universiteit verliezen, dat zeker.
Maar hij maakt zich vooral zorgen om zijn christelijke familie. „Ze zouden het nooit accepteren”, zegt hij zacht. Streng gelovig, een gebrek aan opleiding. Billy ging als enige naar de universiteit. En hij is enig kind.
Ze vragen weleens wanneer hij een meisje mee naar huis neemt. Dan lacht Billy maar. De laatste maanden moest hij steeds vaker aan het Verenigd Koninkrijk denken, waar hij een jaar studeerde. Hoe normaal hij zich daar voelde. Op straat de hand van zijn vriendje vastpakte. En niemand die daarvan opkeek. „Hier zet ik tijdens een date een extra zware stem op als een ober langs loopt. Niet eens expres, het gebeurt gewoon.”
Atlantis was de druppel. Hij wil het land uit. Als promovendus terug naar het Verenigd Koninkrijk, Nederland misschien. Droevig: „Maar dan laat ik mijn familie in de steek.”
Van de 141 mannen die in de sauna werden opgepakt, zitten er vijftien nog altijd vast, onder wie de manager, op verdenking van het aanbieden van ‘pornografische diensten’. Maar ook vier strippers en twee bezoekers die op het podium waren getrokken, vanwege het vertonen van ‘pornografische activiteiten’.
„Deze hele wet is een schande”, zegt Ricky Gunawan (33), die met zijn organisatie Community Legal Aid Institute een van de bezoekers bijstaat. „De inval was gewoon een manier om anderen te waarschuwen dat als ze de politie niet betalen, ook zij bezoek krijgen tijdens de ramandan.”
Er speelt nog iets mee, zegt de advocaat. Een andere grote pornografiezaak met een islamist in de hoofdrol: Habib Rizieq, de voorman van het Front van de Verdedigers van de Islam (FPI). Sinds hun oprichting in 1998 was de radicale knokploeg de drijvende kracht achter aanvallen op minderheden, waaronder recent tegen Ahok. Nu is Rizieq zelf verdachte, nadat op internet screenshots van seksueel getinte berichtjes en foto’s waren verschenen die van de getrouwde ‘groot-imam’ en zijn maîtresse zouden zijn.
Met die zaak heeft de politie veel kwaad bloed bij conservatieve groepen gezet, zegt Gunawan. „Het zou mij niets verbazen als ze met de inval in Atlantis de gemoederen wilden bedaren.”
Rizieq vluchtte naar Saoedi-Arabië en zegt het slachtoffer te zijn van een ‘heksenjacht’. In zekere zin is dat ook zo, zegt Gunawan: „Hoe de anti-pornografiewet tegen hem wordt gebruikt, is net zo problematisch.”
Geen discriminatie
Wie zich deze dagen opvallend stil houdt: president Joko ‘Jokowi’ Widodo. Toen zijn ministers vorig jaar over elkaar heen buitelden met discriminerende opmerkingen: niets. Pas maanden later, in oktober, sprak Jokowi zich uit. „Als mensen worden gediscrimineerd vanwege hun geaardheid, dan moet de politie hen beschermen”, zei hij tegen de BBC. Maar hij zei ook dat in Indonesië geen sprake was van discriminatie van minderheden.
En dat terwijl de homogemeenschap bij de verkiezing van de liberale Jokowi in 2014 nog zo hoopvol was. Daar is weinig meer van over. Zeker niet nu er weer presidentsverkiezingen aankomen. Activist Oetomo: „Jokowi weet dat als hij zich voor LGBT’ers uitspreekt, moslimhardliners dat tegen hem gebruiken. Bij Ahok heeft hij gezien hoe dat kan aflopen.”
Hij wil positief blijven, zegt Oetomo. En begint dan te schaterlachen. Sinds vorig jaar heeft hij een „plan B”. Gewoon, voor de zekerheid. Hij woont in de buurt van een aantal consulaten. Daar hoopt hij terecht te kunnen als zijn leven gevaar loopt. „Dan word ik net als die man. Hoe heet-ie ook alweer? Assange.”