gewoon
Het Parool

Door Eva Oude Elferink / 10 september 2013

Ze ging van Room Eleven naar Schradinova. Nu staat ze gewoon als Janne Schra op het podium. Is dit het einde van een zoektocht? ‘Berusting vind ik heel eng.’

Steeds minder vaak beginnen mensen over Room Eleven. Of in elk geval niet meteen. Niet dat ze het erg vindt, zegt Janne Schra (30). “Ik ben nog steeds trots op wat we hebben neergezet. Nu pas merk ik hoe bijzonder het was.” Van eeuwige tweede bij lokale singer-songwriterwedstrijden stonden ze ‘opeens’ met een gouden plaat in handen voor hun debuutalbum Six white Russians and a pink pussycat. Tours in Japan volgden, optredens in Canada. “Het ging allemaal zo hard dat ik het niet meer bijhield.” 

Na twee succesvolle albums was het op. Schra trok naar Zweden om terug te keren met een nieuw album, een deels nieuwe band én een nieuwe naam: Schradinova. Maar het was nog te veel los zand, het verhaal te onduidelijk. Ze besloot: als ze dit wilde doen, dan onder haar eigen naam.

Dit voorjaar kwam haar nieuwe plaat uit, Janne Schra. Geen ingewikkelde titels dit keer. “Door Room Eleven heb ik ervaren hoe erg mensen aan namen hangen. Je moet iets opbouwen. Dat is wat ik nu aan het doen ben, mensen langzaam overtuigen.”

‘You search, feel, try, climb and fall back a bit… And then you arrive somewhere. Somewhere in your life as an artist. Who are you? Yourself?’ – schrijf je op je website. Had je die eerste jaren het gevoel dat je niet jezelf was?

“In het begin was ik gewoon iemand die thuis liedjes schreef achter de piano. Maar met Room Eleven merkten we dat het hielp als we alles in een vast idee goten, als het hele plaatje klopte. De muziek die we maakten, was een beetje jazz, popachtig. Daar paste die jarenvijftigstijl goed bij. Langzaam sloop dat plaatje ook in mijn eigen gedrag. Op het podium begon ik een perfecte versie van mijzelf neer te zetten. Iemand in tweedehands bloemetjesjurken, altijd vrolijk. Ik kon daar steeds moeilijker uitkomen.”

“Na het tweede album viel de band in tweeën qua ideeën. De ene helft wilde door op de oude voet, de andere helft wilde experimenteren. Ik neigde naar dat laatste. Tegelijkertijd weet je wat het publiek van je verwacht. Dat was beklemmend.”

Jullie trokken de stekker eruit op het hoogtepunt. Geen spijt van gehad?

“Nee. Ik denk dat we nog veel succesvoller hadden kunnen worden, maar ik vond het niet interessant meer, met die compromissen. Na het ingekaderde van Room Eleven voelde ik me vrij. Ik kon weer maken wat ik wilde maken. Een grappige periode. Op een gegeven moment stonden we in een stadion in Belgrado, in het voorprogramma van Air. Ze wilden Room Eleven, maar toen ze hoorden dat de zangeres een nieuwe band had, was dat ook prima. Het was ons allereerste optreden als Schradinova. We hadden nog niet eens een plaat uit in Servië.”

Toch had je het gevoel: dit is het nog niet.

“Het was ook gek. Zangeres gaat soort van soloachtig, met halve nieuwe band. Het werd te ingewikkeld. Voor het publiek, maar ook voor mijzelf.”

Over je laatste album schreef een NRC-recensent: ‘Er is lucht gekomen, in hoofd en hart.’ Voel je dat ook zo?

“Ik heb meer ontspanning in mijn stem. Een liedje als Speak up had ik een tijdje geleden heel netjes geprobeerd te zingen. Nu weet ik dat het mooier is je stem te volgen in plaats van te sturen. Ken je Lotte Lenya? Die deed dat ook. Heel achteloos zingen, af en toe tegen het valse aan. Maar het raakt je, omdat het niets pretendeert. Die kant ga ik nu steeds meer op. Dingen niet mooier laten klinken dan ze zijn.”

Je hebt ook de jazz deels achter je gelaten.

“Ik ben erachter gekomen dat popachtige folk goed bij mijn stem past, al heb ik nog steeds het gevoel dat ik een keer een echte jazzplaat moet maken. Maar dat zit dan weer in zo’n hokje. Ik vind het niet nodig om te kiezen tussen stijlen, daarvoor heb ik een te grote hang naar verandering. Daarbij, berusting vind ik heel eng.”

Hoe bedoel je?

“Dat ik denk dat iets gewoon goed is. Het idee van ‘we zijn er’ met Room Eleven voelde zo onnatuurlijk, dat ik er stress van kreeg. Zo van: ‘nu moet ik weer een nieuwe berg beklimmen, want dit voelt raar’. Om dezelfde reden heb ik nooit een huis gehad, maar altijd antikraak gewoond. Ik wil het gevoel hebben dat ik mij ontwikkel. Dat ik niet weet waar ik aan het eind van de week woon. Dat ik nu al een jaar samenwoon, is voor mij helemaal nieuw.”

Daarvoor verruilde je Amsterdam voor Nijmegen. De meeste muzikanten maken een tegengestelde beweging.

“Om te creëren heb ik rust en ruimte nodig. In Amsterdam was het alsof een magneet me naar buiten trok. Bovendien miste ik privacy. Ik had altijd een aanwezige buurman. Eentje, op de Weissenbruchstraat, draaide veel klassieke muziek. Een keer zong ik als oefening een liedje van Maria Callas, zette hij haar cd op. Pff, zo dodelijk. Dat je het gevoel hebt dat je moet presteren, zelfs als je aan het oefenen bent.”

Het afgelopen jaar trad je op samen met een drummer, gitarist en het Red Limo String Quartet. Binnenkort staan jullie in Paradiso. Is dit de nieuwe bezetting?

“Samen hebben we een aantal nummers van mijn laatste album, maar ook van Room Eleven opnieuw gearrangeerd. De sound die we nu hebben, vind ik heel bijzonder. Misschien verandert het, maar nu is dit de beste bezetting die ik mij kan voorstellen. Ik noem ze ook wel mijn Italianen, naar een liedje dat ik heb geschreven. Wie weet. Misschien komt er wel een plaat: Janne Schra en de Italians. Alleen ‘Janne Schra’ begint alweer een beetje te vervelen.”

Contact

Wil je in contact met Eva komen? Stuur haar dan een bericht en ze zal z.s.m. reageren.

Not readable? Change text. captcha txt